Strange Fascination
David Bowie was de meest invloedrijke muziekmaker van onze tijd, van zijn tijd, van mijn tijd. Ik was twaalf jaar toen ik hem voor het eerst op tv zag. Op zaterdag 30 augustus 1969 zat hij in het AVRO-programma Doebidoe, de voorloper van Toppop. Hij playbackte Space Oddity, dat op dat moment in de tipparade stond. Het was prachtig! Broodmager jongetje, krullenkop, zittend op de grond, op een soort verhoginkje, met zijn akoestische gitaar. En hij keek heel lief in de camera. Zo schattig. Ik was verkocht: vanaf dat moment was er nog maar één ding dat ik echt wilde: gitaar spelen. Er kwam flink wat overredingskracht aan te pas, maar een paar maanden later mocht ik op muziekles, waarvoor ik overigens wel mijn beginnende voetbalcarrière bij Concordia Hillegom moest inruilen; het was het één of het ander. Nooit spijt van gehad.
Ik leerde gitaar spelen, maar Bowie zag of hoorde ik pas weer een paar jaar later. Vanaf de elpee Ziggy Stardust was hij weer bij me, na in de tussentijd volledig van de radar te zijn verdwenen. En dit keer bleef hij heel lang, de rest van de jaren zeventig. Bijna alle elpees kocht ik op de dag dat ze uitkwamen. En aan allemaal heb ik bijzondere persoonlijke herinneringen. Diamond Dogs draaide ik vele malen op die oudejaarsavond van 1974 en hielp me dat inktzwarte jaar een plaatsje te geven, de tonen van Young Americans zetten de toon op het balkon van mijn studentenkamer in de Eerste Van Swindenstraat in Amsterdam-Oost na mijn eindexamen, Station to Station hoort bij de colleges Euclidische meetkunde, Low is Noordwijkerhout, 'Heroes' is Lisse, Lodger is Seedorf, bij allemaal heb ik heel duidelijke directe associaties met de belangrijke momenten in mijn leven. Die albums zijn in feite de soundtrack van mijn formative years, meer dan wat dan ook.
Dat hield op in 1980. Mijn studie was klaar, mijn diensttijd zat erop. In augustus ging ik aan het werk bij KLM, in december trouwde ik, we verhuisden, mijn leven veranderde radicaal en mijn Bowie veranderde niet mee. Ik ging verder, David niet, we raakten elkaar kwijt. Jazeker, de hits kende ik nog wel, maar de nieuwe elpees kwamen niet meer in de kast. Bowie als new romantic was niet mijn new romantic. Let's Dance? Ik dacht het niet. Never Let Me Down? Loving the Alien? Waarom in hemelsnaam. Op 30 mei 1987 zat ik op de tribunes van De Kuip bij de première van de Glass Spider Tour, maar het was het niet. Ik was teleurgesteld, ik zat er te ver vanaf en vond er niets aan. Het begin van mijn Dark Ages, een lange periode waarin alle muziek volledig langs me heen ging. Nirvana, Metallica, Pearl Jam, Pixies, ik wist niet wat het was. Ik was kennelijk met andere dingen bezig en muziek hoorde daar niet bij. Mijn basgitaar lag stof te vergaren in een zwarte koffer, radio luisterde ik niet, cd's kocht ik niet. Ik was Comfortably Numb; Bowie was uit zicht.
Dat duurde vijftien jaar en één maand. Vijftien jaar en één maand verkeerde ik in die Dark Ages, vijftien jaar en één maand had ik geen idee wat er in de muziekwereld gebeurde. Tot 27 juni 2002. Ik was jarig en kreeg als verjaarskado van Jaap de nieuwe cd van David Bowie, Heathen. Hij dacht dat ik dat wel leuk zou vinden. Hij wordt alsnog met terugwerkende kracht bedankt! Die cd tilde het gordijn op, Heathen maakte een abrupt einde aan die Dark Ages, het was alsof iemand het licht aandeed. Van het ene op het andere moment vond ik popmuziek weer leuk. Een zomer lang zat er maar één cd in de speler van mijn autoradio. Mijn basgitaar kwam weer uit de koffer, en ik ging weer naar muziek luisteren en spelen. En wat had Bowie veel fijne cd's gemaakt na Lodger! Black Tie White Noise, Outside, Tin Machine, allemaal super! Op het moment dat ik Heathen kreeg had ik één Bowie-cd in mijn collectie: Ziggy. Maar drie maanden later had ik alle EMI-cd's, van Space Oddity tot Never Let Me Down, en nog eens drie maanden later was ik als een idioot op Markplaats en eBay op zoek naar Bowie-cd-singles en bijzondere uitgaves. En nu, biografieën, dvd's met concerten, docu's, you name it, ik heb het. In de kast staan meer dan tweehonderd cd's en dvd's, tientallen boeken, de kast puilt uit.
Van 1972 tot 1979 en van 2002 tot aan de dag van vandaag was de muziek van David Bowie bij me. Altijd, elke dag. En nu Bowie er zelf niet meer is, zal dat niet veranderen. Er is zoveel muziek van hem. Hij heeft ons, mij, zoveel gegeven, dat ik er voor de rest van mijn leven waarschijnlijk nog dagelijks plezier aan zal beleven. En dat is iets om dankbaar voor te zijn.
David, bedankt. Everyone Says Hi.
Reacties