Geen jager, geen neger
Al lang worstelt de ChristenUnie met de vraag of jagers en negers een vertegenwoordigende functie namens deze regeringspartij kunnen vervullen. In gemeenteraden, provincies, het parlement. Of als wethouder, provinciebestuurder, in het kabinet. Vorig jaar dreigde het congres een motie over dit onderwerp te behandelen. André Rouvoet moest hemel en aarde bewegen om dat te voorkomen; uiteindelijk werd er een interne commissie van wijze mannen/vrouwen ingesteld om de partij te adviseren. En de belangrijkste opdracht voor deze commissie was: zeg dat je jagers noch negers wil, zonder jager of neger te zeggen.
Die adviescommissie heeft een uitweg uit deze taalpuzzel gevonden: "of bepaalde levenswijzen al dan niet worden geaccepteerd, dient te worden beoordeeld aan de hand van de Bijbel." De commissie voegt daaraan toe: we gaan niet werken met lijstjes. In gesprekken met kandidaten zal de levenswijze van een sollicitant worden beoordeeld op ‘bijbelse aanspreekbaarheid’ en politieke geloofwaardigheid. Ze geven er zelfs voorbeelden bij: is het geloofwaardig als een Surinaams raadslid in Spakenburg zijn winkel op zondag openhoudt, terwijl volgens het verkiezingsprogramma van de CU op zondag niet kan worden gewinkeld? Kan een bestuurder van de Partij voor de Dieren in zijn vrije tijd jagen? (Oei, dat was bijna een 'jager'.)
Heerlijk vaag, je kunt er alle kanten mee uit en toch is de strekking volkomen duidelijk. Noemde Orwell dit geen newspeach? We weten nu precies waar we aan toe zijn met de CU: homo'sjagers en negers kunnen het vergeten.
Reacties