An Occasional Dream
Ik werk op een kantoor aan het uiteinde van een gang – mijn bureau staat in het achterste kantoor. Dat heeft het nadeel dat ik ver moet lopen om er te komen. Maar daar staat tegenover dat het kantoor aan twee zijden grote ramen heeft. Het kantoor bevindt zich op de tweede verdieping. Vanachter mijn bureau heb ik een fraai uitzicht over Schiphol: ik kan de vliegtuigen die vertrekken vanaf de Kaagbaan nazien, totdat ze hoog in de wolken uit het zicht verdwijnen. Grote vliegtuigen, kleine vliegtuigen. Vanmiddag is het druk – elke twee minuten vertrekt er een toestel. Het eerste is nog hoog in de lucht zichtbaar wanneer de volgende al weer vertrekt. Waar gaan ze allemaal naar toe? Wie en wat zijn er allemaal aan boord? Dagdromen van exotische bestemmingen.
Voor mij is vliegen iets bijzonders. Daarmee bedoel ik niet zozeer het vliegen als een vogel - de overwinning van de mens op de zwaartekracht beschouw ik als iets puur mechanisch, iets waarvoor we nu eenmaal machines hebben. Het hele idee van bijzonderheid zit voor mij veel meer in het besef dat vliegtuigen onze grote wereld zo ontzettend dichtbij brengen: je kunt aan boord stappen en een paar uur later in een totaal andere omgeving zijn, in een ander werelddeel. Het nakijken van een vertrekkend vliegtuig lijkt een beetje op bladeren in een wereldatlas. Mombasa, Mombay, Montevideo, steden waar ik nog nooit geweest ben, waar ik misschien nooit zal komen, maar waar ik in gedachten al vaak naar toe ben gevlogen.
Reacties