Helden

Berlijn - 1977

Antonia woont in West-Berlijn, Ze is twintig. Haar ouders hebben als kinderen de oorlog meegemaakt, zijn uit het oosten gevlucht en na de oorlog in Berlijn terechtgekomen. Antonia studeert aan de kunstacademie. Antonia houdt van het leven, ze neemt alles in zich op, gulzig, altijd op zoek naar wat zij "mooie dingen" noemt. Open voor beeld en geluid, voor kleur en vorm. Ze houdt niet van Berlijn, die grauwe, kille stad. Alsof er altijd gevaar dreigt. En dat is natuurlijk ook zo. Waar je ook bent in de stad, je bent nooit meer dan enkele kilometers verwijderd van dat punt waar Warschau-pact en NAVO lijnrecht tegenover elkaar staan. Allebei tot de tanden bewapend.

James is een drieëntwintigjarige Amerikaanse militair uit Detroit, gestationeerd in Berlijn. James is een nuchtere Amerikaanse jonge vent. Heeft zijn hele leven moeten knokken om in het harde straatleven van Detroit overeind te blijven. Hij kent veel jongens, maar heeft weinig echte vrienden. Echte vriendschap maakt je immers kwetsbaar. En je kunt toch niemand vertrouwen, want als het erop aankomt, dan kiest iedereen voor zijn eigen belang. Nee, hem krijgen ze niet te pakken. En dat geldt eigenlijk ook voor die Russen aan de overkant: die smerige commies kunnen brullen wat ze willen, maar het zijn natuurlijk lafaards, die alleen maar durven schieten op onbewapende burgers die proberen te vluchten naar het vrije westen. Daarom is hij er trots op om hier te zijn, hij is de frontlinie van de vrije wereld. Hij mag niet verzaken. Toch?

De Berlijnse wereld is niet groot. Een paar vierkante kilometer, waarin enkele honderdduizenden inwoners hun bestaan ondergaan. Winterkou. Mensen op straat diep weggedoken in hun dikke jassen; de handen diep in de zakken. Ze kijken strak voor zich uit, weggedoken in gedachten, zo snel mogelijk op weg naar hun huizen. Daar brandt tenminste de kachel. Antonia is een uitzondering, Antonia loopt over straat alsof het voorjaar is. Ze huppelt, ze danst bijna. Antonia lacht. Breeduit. Want Antonia is verliefd.

De Amerikanen zijn de baas in Berlijn. De bezetter. En James ervaart de macht die dat geeft. In Detroit was hij niemand, maar hier telt hij echt mee. Who’s the man? James voelt zich een held. Die middag, na zijn dienst op Checkpoint Charlie, heeft hij een afspraakje met een leuk Duits meisje. Hij had haar al een paar keer voorbij zien lopen, stralend, levendig. Een pareltje in deze barre woestenij. Berlijn is alleen maar een trieste bedoening en om dan juist hier zoiets moois, zoiets sprankelends te zien! Gisteren had hij haar aangesproken, en tot zijn grote vreugde had ze naar hem gelachen. Ze hadden een afspraakje gemaakt en vandaag zouden ze een wandeling gaan maken.

Het is nog steeds koud. Hand in hand lopen James en Antonia door de stad, langs de muur. Even, heel even, is de dreiging die de stad permanent omhult verdwenen. Voor één dag is het leven de moeite waard. James en Antonia voelen zich helden. Hun kus, in de schaduw van de muur, is het bewijs dat liefde zich niet laat bedwingen door een mitrailleur, dat menselijke emoties het winnen van politiek. Al is het maar voor één dag, voor deze dag.

Reacties

Isis zei…
Dit verhaal doet me erg denken aan de roman 'De Muur' van Liliane F. Schwartz waar ik op de middelbare school ooit een uitmuntend verslag van heb geschreven...

Populaire posts van deze blog

kersen keren

IJmond e.o.

De mate van rampzaligheid