Het leven van een gitaargod - seks, drugs & rock 'n roll
Eric Clapton - de autobiografie (2007)
Van de god van de vader van Jan Siebelink naar de gitaargod van de blues is een hele stap. Een stap die misschien wel te groot is om in één dag te maken. Toch maakte ik die stap vandaag.
Eric Clapton heeft twee jaar geleden zijn autobiografie gepubliceerd. Ik ben altijd een beetje terughoudend wanneer muzikanten of voetballers of zo hun autobiografie gaan schrijven. Die lui kunnen goed muziek maken of goed voetballen, maar kunnen meestal nauwelijks lezen of schrijven. En dat hun leven nou zó interessant is dat we alle details ervan willen weten?
Maar Clapton kan schrijven. Dat is de eerste verrassende constatering na het lezen van dit boek. Hij vertelt boeiend over de vele fases van zijn leven. En dat is de tweede verrassing: hij heeft een boeiend leven geleid. Vooral die periodes dat het niet zo lekker met hem ging -en dat waren er vele- zijn zeer lezenswaardig. Het wordt eigenlijk pas klef wanneer hij al zijn demonen lijkt te hebben bezworen, zo vanaf zijn vijfenvijftigste. Dan is-tie van de heroine af, hij drinkt niet meer, hij rookt niet meer, hij is gelukkig getrouwd en heeft allemaal lieve schattige dochters. Teiltje.
Maar wat hij schrijft over de periodes daarvoor, dat is allemaal heavy stuff. Eerst heroine, later alcohol, bijna vijfentwintig jaar van zijn leven kon hij nauwelijks functioneren vanwege zijn verslavingen. Jaloers, onbetrouwbaar, onbehouwen, egoistisch, niet in staat om ook maar één normale relatie te onderhouden. Alleen zijn gitaar, zijn muziek, hield hem in die periodes nog enigszins overeind. Clapton vertelt het allemaal ronduit en eerlijk; hij spaart zichzelf niet.
Ik ben niet echt een fan -ik heb welgeteld één cd van hem in de kast ("Unplugged", wie heeft hem niet)- maar heb dit boek toch met erg veel interesse en plezier gelezen. Een buitengewone autobiografie. Bonuspunten voor Slowhand.
Reacties