kersen keren
“Als het dit pinksterweekend inderdaad mooi weer wordt, dan kunnen we heel binnenkort weer kersen keren in de Betuwe”. Met een mysterieuze glimlach nodigt de man tegenover mij me uit om te reageren op deze indringende mededeling. Kersen keren? Daar heb ik nog nooit van gehoord. Ik krijg het gevoel dat ik in de maling word genomen. Maar aan de andere kant, ik ken de man als een serieuze manager, en hij komt tenslotte uit de Betuwe dus hij zal het beter weten dan ik. “Vroeger als jonge jongen deed ik dat veel. Je moet weten, die kersen hangen aan de boom en hebben de zon nodig om mooi rood te worden. Als je ze niet steeds omdraait, dan worden ze maar aan één kant rood en blijft de andere kant groen. Dat kan niet natuurlijk”. Ik probeer het me voor te stellen: ik ga op een trapje onder de boom staan en reik tot hoog boven mijn hoofd om een jonge kers om te draaien, heel voorzichtig zodat het steeltje niet afbreekt – en tsjak, daar sta ik met een klein kersje in mijn hand. Ik voel dat ik een rood hoofd krijg. Word ik nu voor het lapje gehouden of niet? De man glimlacht wanneer hij ziet dat zijn opmerking de gewenste verwarrende uitwerking op zijn publiek heeft gehad. “Ik zal het maar vertellen: het echte kersen keren is bedoeld tegen de spreeuwen.” Hij vertelt enthousiast over ingewikkelde touw- en blikconstructies in de kersengaarden, over brommers zonder uitlaten, over carbidschieten. Het wordt me duidelijk: kersenkwekers zijn in een al eeuwendurende strijd verwikkeld met hun grote erfvijand: de spreeuw. Hier is een specialist aan het woord. Hij vertelt over incidentele successen van de kwekers, maar de beslissende slag is tot op heden niet gewonnen. “Ze hebben wel eens een tijdje gewerkt met geluidsopnames van een krijsende spreeuw in doodsnood, maar zelfs dat had maar heel kort effect. De spreeuwen trokken zich er al heel snel niets meer van aan.” De man lacht breeduit.
Nu weet ik het zeker: het kersen keren is een mooie uitbreiding van de categorie “plintentrapje”, “vierkante-gatenboor” en “archief met kwijtgeraakte stukken”.
Reacties
Tot schrik van de grappenmakers kwam hij inderdaad 8 uur later terug met een apparaat dat die naam mocht dragen... en een rekening voor de zaak van 7000 gulden.
Zelf ben ik ook wel eens op pad gestuurd voor een plintentrapje. Niet geheel op het achterhoofd gevallen zijnde, heb ik 3 uur in de zon gelegen en bij terugkomst treurig medegedeeld dat ik het niet kon vinden.
Het blijft dus oppassen!