De Hel, de Das en de Vage Hond
Parijs - Roubaix
Deze wedstrijd wordt de Hel van het Noorden genoemd. Omdat het zo'n ontzettend zware koers is. Geen wedstrijd voor krabbelaars en koekenbakkers, nee het zijn alleen de allersterksten die hier een kans maken. Valpartijen, lekke banden, kromme wielen, wanneer je wilt winnen zul je niet alleen van je tegenstanders moeten winnen, maar ook van al deze tegenslagen.
Bernard Hinault
Hinault, bijgenaamd De Das (le blaireau), hield niet van Parijs-Roubaix; hij vond het weinig met wielrennen te maken hebben. ("Paris-Roubaix est une connerie"). Hij vond het meer een soort circus, een wedstrijd voor acrobaten. Eigenzinnig als hij was deed hij dus ook nooit mee. Dat kwam hem, zeker in Frankrijk, op nogal wat kritiek te staan. Lange tijd weerstond hij die kritiek. Tot hij in 1981 besloot om die critici voor eens en voor altijd de mond te snoeren: hij deed mee. En Hinault was zo iemand die wanneer hij meedeed, dan deed-ie mee om te winnen. Hij reed als altijd aanvallend. In de finale kwam hij vooruit te zitten met de twee grootste Parijs-Roubaix-kanjers van die tijd: Roger de Vlaeminck en Francesco Moser. Allebei meerdere malen winnaars. En Hinault gaf beiden fietsles op het Vélodrome. Na deze gewonnen race maakte hij een spreekwoordelijke lange neus naar alles en iedereen. Hij verscheen nooit meer aan de start.
Frédéric Guesdon
De erelijst van Parijs-Roubaix bevat bijna uitsluitend grote namen. Maar zoals ook bij andere grote koersen zijn er ook verrassende winnaars geweest. Gaan we bijvoorbeeld terug naar 1997. Het is mooi weer, waardoor de koers niet zo selectief is geweest als anders. In de finale zit er een groep van negen man vooruit. De favorieten zitten erbij: Johan Museeuw, Rolf Sörensen, Jo Planckaert, Rolf Aldag. De tv doet verslag. We gaan er echt voor zitten wanneer de mannen de wielerbaan van Roubaix naderen. Veertienjarige zoon Dan komt op dat moment de kamer binnen, beoordeelt de situatie als een kenner en zegt "dan zul je zien dat de een of andere vage hond wint." Ik geef een kort wielercollege waarin ik betoog dat zoiets nooit gebeurt bij een wedstrijd als deze. En even later wint Frédéric Guesdon de sprint. Frédéric wie? Nooit van gehoord. Hoe kan dat nou? Daar sta je dan als wielerkenner / opvoeder. Guesdon rijdt nog steeds, (nog altijd voor dezelfde ploeg, La Française des Jeux) meestal anoniem en doorgaans in de achterhoede finishend. Maar in Paris-Roubaix rijdt hij altijd goed. Onlangs won hij nog één keer een grote koers, Parijs-Tours. Maar de bijnaam ""vage hond" draagt hij bij ons nog steeds.
André Mahé
Nog veel verder terug in de geschiedenis vinden we het merkwaardige verhaal over de 1949-editie. In de boeken staan er in de uitslag van dat jaar twee winnaars: André Mahé en Serse Coppi, jawel, de broer van. Op wikipedia trof ik het verhaal als volgt aan:
The story of the 1949 Paris-Roubaix

De favorieten
Het rijtje namen met favorieten voor dit jaar ziet er weer mooi uit. Boonen, Cancellara, Van Petegem, Hoste, Ballan, O'Grady. De mannen die goed reden in de Ronde van Vlaanderen zijn doorgaans ook goed in Parijs-Roubaix. Al komt het niet al te vaak voor dat beide koersen dezelfde winnaar krijgen. Ballan kan de tiende renner worden die het lukt om in hetzelfde jaar de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix te winnen. Peter van Petegem realiseerde deze dubbel in 2003. Boonen in 2005. Ondanks zijn teleurstellende uitslag vorige week, houd ik het weer op Tom Boonen.
Reacties