De Limburgse kwestie

In onze serie artikelen over de geschiedenis van de Nederlandse provincies is vandaag Limburg aan de beurt. Limburg, die provincie die geen Commissaris van de Koningin heeft, maar een Gouverneur. Hoe zit dat eigenlijk?

We zagen al eerder een kaart met de departementale indeling van het Koninkrijk Holland uit 1806. Wat opvalt is dat Limburg geen deel uitmaakt van dit Koninkrijk; Limburg behoort tot het Keizerrijk Frankrijk! Typisch. Er is iets bijzonders aan de hand.

Na de nederlaag van Napoleon in de slag bij Waterloo (1813) was het tijd voor een nieuwe bestuurlijke indeling van een groot gedeelte van Europa. In 1815 werd tijdens het congres in Wenen besloten een aantal sterke staten te creëren om op die manier de Franse expansiedriften te beteugelen. De noordelijke en zuidelijke Nederlanden werden samengevoegd om zo een buffer te vormen tegen de Franse expansiedrang: het nieuwe koninkrijk der Nederlanden, met Willem I als koning. Niet overal viel de hereniging, na meer dan tweehonderd jaar, van de zuidelijke en noordelijke Nederlanden in goede aarde. Het zuiden dat voornamelijk katholiek was, zag de calvinisten uit het noorden nog steeds als ketters. Die in het zuiden hadden vooral grote bezwaren tegen de in de nieuwe grondwet van 1814 vastgelegde gelijkstelling van de godsdiensten.

De onvrede in het zuiden leidde er toe dat zij zich in 1830 afscheidden van het Koninkrijk. Er kwam een militaire Tiendaagse Veldtocht aan te pas, maar het was onvermijdelijk: noord en zuid gingen uit elkaar: Nederland en België. En dat betekende ook een boedelscheiding. In 1831 werd de ‘Londense Conferentie’ gehouden tussen Engeland, Frankrijk en Nederland, waar in 24 artikelen de afscheiding van België werd geregeld. Pas in 1838 accepteerde Willem I de afscheiding en daarop volgde in 1839 het Eindverdrag met België. En nu komt het: in dit verdrag werd Limburg verdeeld in twee stukken: Belgisch Limburg en Nederlands Limburg, met zo'n beetje de Maas ertussenin.

Vanwege de afscheiding van België was er een nieuwe grondwet nodig. In deze grondwet werd een bijzondere positie voor het Nederlandse gedeelte van Limburg opgenomen. Limburg was overwegend katholiek en de calvinistische Hollanders hadden er niet zoveel zin in om deze katholieken te laten meebeslissen over het landsbestuur. In een buitengewoon ingewikkelde constructie werd Limburg onderdeel van wat toen de Duitse Bond heette, een soort los/vast samenwerkingsverband van de vele Duitse gebieden en gebiedjes. Dat ging een tijdje goed, totdat vanaf de vijftiger jaren van de negentiende eeuw die Duitse Bond zich ontwikkelde tot een nationale eenheidsstaat (Bismarck). In 1866 werd het spannend in Den Haag, er moest een principiële keuze worden gemaakt over Limburg: hoort het nu bij Nederland, of gaat het onderdeel van Duitsland worden. Dat laatste vond men toch een stap te ver gaan. Limburg werd een onderdeel van Nederland, tot aan 1906 als een Hertogdom.

De Limburgers zelf hebben bar weinig invloed gehad op al dat bestuurlijke gehannes over hun hoofden heen. Eigenlijk waren ze in 1839 het liefst ongedeeld onderdeel van België geworden. Daarna ging de voorkeur uit naar aansluiting bij Duitsland. Limburgse teleurstelling toen ook dat niet haalbaar bleek. Dergelijke sentimenten bestaan tot op de dag van vandaag. Aan de rechterkant van het politieke spectrum in de provincie hoor je geluiden als: "Vanuit onze visie gezien zien we Nederland en Den Haag als een bezettingsmacht die ons het leven onmogelijk maakt. We identificeren ons met de Belgen. Ik merk dat bij zowat iedereen om ons heen. We voelen ons nog altijd geen Nederlanders, maar wel Limburgers. We zitten liever in België dan in Nederland."

Reacties

Anoniem zei…
Interessant stukje. Momenteel schrijf ik een afstudeerscriptie over Limburg in de 19e eeuw en kwam bij het rondzoeken op internet hier uit. Hier en daar kloppen een paar dingen niet, maar de grote lijn wel. Zo bestonden de "Belgen" vóór 1830 nog niet; de opstand van 1830 moet eerder gezien worden als het collectieve verzet van verschillende groepen in de Zuidelijke Nederlanden. Een zelfbewuste natie voelde de bevolking aldaar zich nog niet - dat is pas ná 1830 zo gegroeid. Eveneens klopt het niet dat de beslissing om Limburg uit de Duitse Bond te laten treden bij Den Haag lag. Het was Bismarck die afzag van aanspraken op het Maasdal en om die reden is Limburg bij Nederland gebleven. Het hertogdom is de facto in 1866 opgeheven en formeel in 1867 - niet in 1906. Wel klopt het dat de koningin tot dat laatstgenoemde jaar de titel 'hertogin van Limburg' bleef voeren, maar dat was al die tijd slechts een formaliteit.

Ik bedoel dit overigens niet als kritiek op het bovenstaande stukje, maar eerder als aanvulling.

Populaire posts van deze blog

kersen keren

IJmond e.o.

De mate van rampzaligheid